Naslagwerk

 

Het naslagwerk gaat dieper in op waar allemaal aan gedacht kan worden op de gebieden van toegang, veilig leerklimaat, docent, studentinteracties, leerinhoud en leeromgeving. Tips, tools en links naar literatuur en verdere informatie worden gegeven bij alle onderdelen, maar er geldt: dit is geen uitputtende lijst.


Docent

... dat je [...] kunt anticiperen: Ik ga jullie uitnodigen en ruimte inbouwen zodat dat moment een plek kan krijgen. Of ter plekke in de les met elkaar bij onderzoeksvakken kijken: Waar zit jij in je leerproces en waar heb je behoefte aan? 

Zodat je wendbaar bent en je eigen cognitieve en affectieve bronnen zo organiseert dat je flexibel docentgedrag kan laten zien.

 

Hoe houd je rekening met dingen die jouw pedagogisch en didactisch handelen beïnvloeden?

  • Wat is jouw didactische wendbaarheid?

    • Rekening kunnen houden met onverwachte gebeurtenissen.

    • Spontane inbreng van studenten verwelkomen.

    • Gebeurtenissen die in de media worden behandeld kunnen integreren in bestaand onderwijs.

    • Gebruik maken van de recente ervaringen van jouw studenten.

  • Waar wil je een voorbeeld in zijn?

    • Het klaslokaal en de digitale omgeving moeten voor jou als docent ook een veilige plek zijn. Voel je dus niet verplicht om persoonlijke dingen met je studenten te delen.

    • Belangrijkste docentaspecten voor de effectiviteit van jouw onderwijs

      • Aanwezigheid (stage presence);

      • Competentie;

      • Empathie; en

      • Enthousiasme.

      • Verschillen en overeenkomsten tussen docent en student(en) relateren weinig aan leereffecten.

 

Soms spreek je iemand met een andere culturele achtergrond, dan moet je wel oppassen dat je niet de ervaring van die persoon projecteert op alle mensen die dezelfde culturele achtergrond hebben. Dan kan je in je interactie met een student bepaalde aannames doen over de culturele achtergrond, die niet (helemaal) kloppen.

In het geven van vakdidactiek probeer ik te modelleren hoe je een goede les begeleidt en een docent met passend docentgedrag kan zijn. Dat heeft binnen dat vak mijn grootste aandacht.

 

De zes gedragingen van inclusieve leiders (Dillon & Bourke, 2016):

  1. Betrokkenheid: Persoonlijke waarden, en geloven in het resultaat (de leerdoelen).

  2. Moed: Bescheidenheid, en vrijmoedigheid.

  3. Kennis van je eigen bias: Zelfregulatie, en eerlijkheid.

  4. Nieuwsgierigheid: Openheid, perspectiefwisseling, en kunnen omgaan met ambigue situaties.

  5. Culturele intelligentie: Je eigen drijfveer als docent, culturele kennis, en aanpassingsvermogen.

Samenwerking: Empowerment, teamwork, en je eigen stem laten horen.


Andere vragen die je jezelf kan stellen als docent:

  • Wat zijn jouw minder sterke persoonlijkheidstrekken en limitaties?

  • Mag jij fouten maken en benoem je jouw eigen fouten?

  • Betrek je anderen (studenten/collega’s) bij het overkomen van je eigen bias?

  • Sta je compleet open voor diversiteit en inclusiviteit?

  • Benoem en verwerp je systeembenaderingen die homogeniteit bevorderen?

  • Hou je anderen (ook andere docenten) verantwoordelijk voor exclusief gedrag?